Voorgeschiedenis van Belgie Deel I
Aan de ingang van Gruuthuuse, in Brugge, staat in steen gebeiteld, de leus: "Plus est en vous" "ER IS MEER IN U" Deze leus bevat heel de betekenis van onze geschiedenis. Er is meer in ons dan we vermoeden. Ons grootse verleden bewijst dat wij een groot volk zijn. Grote mannen hebben ons vaderland opgebouwd. Op hun daden berust het bestaan van ons volk. Indien wij een groot volk wensen te blijven, dan moeten we ons vaderland liefhebben. J. SCHOONJANS
Totaal aantal pageviews
De spelonken

...Duizenden jaren geleden, in het paleolithische tijdperk, langs de oevers van de Maas en van haar bijrivieren. Zij gingen op jacht met zeer primitieve wapens van geslepen steen. Zij worden holbewoners genoemd
Het rendiertijdperk

...vijftien duizend jaar voor Christus hebben andere paleolitische volken, wier stenen werktuigen veel beter waren dan die van hun voorgangers, op onze bodem gezwoegd.Het waren de mensen van het rendiertijdperk, hun leven leek tamelijk goed op dat der huidige Lappen.
De Hunnebedden

In het neolitische tijdperk gebruikten de mensen gepolijste steen, wat een grote vooruitgang betekende op de geslepen steen. Die mensen hebben hunnebedden opgericht ter nagedachtenis van hun doden. Zulke grafstenen bestaan nog te Wéris en elders. Er onstonden menige legenden rondom die overgrote oude stenen.
De paaldorpen

Het klimaat moet heel wat beter geworden zijn gedurende het tijdperk van de gepolijste steen. De mensen bewonen geen spelonken meer, ze leven voortaan in de vlakte en bouwen paalwoningen midden in de moerassen.
De druiden

De echte hoofden van de Kelten waren de druiden. Ze waren rechters, priesters, geleerden en tovenaars.In het begin van het jaar plukten ze met een gouden sikkel de heilige marentak.
Keltisch krijgsman

Gedurende het tijdperk van de metalen, van het brons en van het ijzer, vestigden zich bij ons Keltische stammen die waarschijnlijk tot hetzelfde ras behoorden als de huidige bewoners van Bretagne en Ierland.Ze maakten deel uit van de grote familie van volken van Galie
de Morinen

Omtrent de vierde eeuw voor Christus wordt ons land bezet door Belgische stammen, men weet niet of deze van Galische of van Germaanse oorsprong waren.Een van deze stammen die in de moerassen woonden noemt men de Moniden, een andere de Menapiers.
De Trevieren

Een andere Belgische stam was die van de Trevieren, die onze Ardennen bewoonden en die, voor meer dan tweeduizend jaar, reeds wiste hoe hammen te roken.
Wapenen der oude Belgen

De Belgen waren bijzonder knap in het bewerken van het ijzer.We bezitten nog enkele wapens die zij gesmeed hebben. Het "Gallisch IJzer" werd overal gewaardeerd.
De Romeinen

Toen de Romeinse legers in 57 voor Christus onze grenzen bereikten, waren de Belgen een gelukkig volk, maar ze leefden in onenigheid.Het Romeinse volk was het meest geduchte, het best bewapende en het best ingerichte volk van de wereld.
Julius Caesar

Aan het hoofd van de Romeinse legioenen die ons land binnenvielen, stond Julius Caesar.Caesar was een buitengewoon verstandig en zeer eerzuchtig man. Hij was een van de grootste veldheren uit de wereldgeschiedenis.
De "Dapperste..."

Julius Caesar heeft ons een geschiedenis van de verovering van Gallie nagelaten. In dat boek komt voor de eerste keer onze naam voor, Caesar zegt: van al de volken van Gallie zijn de Belgen de dappersten.
De slag aan de Samber

De ontmoeting tussen de Romeinse en de Belgische legers had plaats op de oevers van de Selle.
Ambiorix

Nadat Caesar de Nerviers en ook de Aduatieken had verslagen, richtte Ambiorix, de koning der Eburonen, een oproep tot alle Belgische stammen om tegen de bezetters op te staan.De Romeinen verloren verscheidene legioenen, maar omdat het hun ontbrak aan eendracht en nationale geest werden de Belgen verpletterd.
De Romeinse Provincién

De Romeinen verdeelden ons land in provincién, nl. Germania Inferior (hoofdstad Keulen), Belgica Prima (hoofdstad Trier) en Belgica Secunda (hoofdstad Reims)
Romeinse klederdracht

Gedurende drie eeuwen heersten de Romeinen over Belgisch Gallie.Ze voerden er hun kleding, nl de tunica en de toga, en hun taal, het Latijn, in.Het Latijn zou zich later tot het Waals ontwikkelen.
Romeins huis

De Romeinen hebben te onzentwege hun levens- en bouwwijze ingebracht.Er werden grote Romeinse hoeven: "Villas" gebouwd, en ook andere huizen die meer bescheiden maar zeer goed ingericht waren.
De heirbanen

De Romeinen hebben grote heirbanen aangelegd; ze hadden rechte banen nodig om op snelle wijze hun troepen te vervoeren en om de regelmatige werking van hun postdienst te verzekeren.
De opgevulde ganzen

De heirbanen werden ook gebruikt om de hoofdstad te bevoorraden: Rome was het centrum van het wegennet van de wereld. De Menapiers zonden er opgevulde ganzen heen
Romeinse school

Terwijl wij de magen van de Romeinen vulden, voedden zij onze geest. Er werden Romeinse scholen met Romeinse meesters ingericht. Het Latijn drong zich geleidelijk als omgangstaal op.
De Gallo-Romeinen

De Romeinse zeden werden hier aangenomen, vooral door de grote Gallo-Romeinse landeigenaars.Deze leefden royaal en reisden per draagstoel.
Gallo-Romeinen aan tafel

De weelde van het Romeinse tijdperk kwam vooral tot uiting in de zorg die aan het eten besteed werd. De Romeinse maaltijden waren uiterst fijn en kostelijk. De gasten lagen rond de tafls en werden door slaven bediend.
Romeinse markt

Er waren maar weinig steden in ons land; in het huidige Belgie blijven maar twee steden uit het Romeinse tijdperk over: Tongeren en Doornik.Wellicht werd er markt gehouden in sommige dorpen zoals Aarlen en Gemblours.
Romeinse munten, lampen en vaatwerk

In onze musea worden tal van Romeinse voorwerpen bewaard: munten, keukengerei, potten en lampen, toiletbenodigdheden, ringen, ja zelfs hakenkruisen.
Romeinse goden

De Romeinen hebben ons hun godsdienst overgemaakt, hun goden waren zeer talrijk.De belangrijksten waren Jupiter en de godin Juno, wier beelden in indrukwekkende, met zuilen en frontons versierde tempels prijkten.
De opstand van Civilis

De oude onafhankelijksgeest van onze volksstammen kwam na jarenlange Romeinse bezetting nog tot uiting in de opstand van de Batavieren na de oproep van Civilis
Carausius

De Romeinen moesten een opstand onderdrukken die aangewakkerd werd door Carausius, een Belgisch opperhoofd van Menapische afkomst, die admiraal van de Romeinse vloot geworden was en over onze streken hoopte te heersen.
De grens aan de Rijn

De Romeinse bezetting handhaafde zich tot in de IVde eeuw, ze strekte zich uit tot aan de Rijn. De grenzen, die "limes" genoemd werden, waren met brede houten torens, waarin de soldaten de wacht hielden, versterkt
De Heilige Servaas

Het Christendom verspreidde zich in Belgie op het einde van het Romeinse tijdperk. Reeds zeer vroeg waren er bisschoppen te Doornik en Tongeren. De oudste met zekerheid gekende bisschop is de Heilige Servaas. Hij leefde te Tongeren in de IVde eeuw en stierf te Maastricht.
De Germanen

Aan de andere kant van de "limes" lag het Germaanse woud.Daar leefden talrijke wilde stammen, die Germanen genoemd werden. Hun zeden waren heel eenvoudig, ze hielden veel van oorlogvoeren.
De Franken

Onder de Germaanse volken die die dicht bij onze grenzen leefden bevonden zich de Franken. Hun strijdlieden droegen een korte strijdbijl en waren om hun dapperheid beroemd.
Verhuizing der Franken

Van het einde van de IIIde eeuw af zetten de Franken zich in beweging en bezetten onze streken, die toen weinig bevolkt waren, op vreedzame wijze. Zij vestigden zich in het noorden van ons land; uit hun taal ontwikkelde zich het Vlaams.
Childeric, koning der Franken

Childeric, zoon van Meroveus, werd in de Vde eeuw koning der Franken.Het is te Doornik dat hij op het schild werd gezet, dit was de Frankische manier om een koning uit te roepen
De vaas van Soisson

Clovis, de zoon van Childeric, veroverde heel Gallie. Het zal voortaan "Frankrijk" genoemd worden. Hij dwong het ontzag van zijn krijgslieden af. Een soldaat brak eens een vaas die Clovis opeiste als aandeel aan de buit. Hij betaalde zaijn vermetelheid met de dood, Clovis sloeg hem het hoofd in volgens de geschiedenis van de vaas van Soisson.
de doop van Clovis

Clovis versloeg de Alemannen bij Tobiac. Toen hij gedurende de slag de nederlaag voorzag, beloofde hij zich tot het christendom te bekeren indien hij zegevierde. In 496 kwam hij zijn belofte na en liet zich te Reims door de H. Remigius dopen.
de Heilige Clotilde

De bekering van Clovis tot het christelijk geloof, werd door zijn echtgenote, de H. Clotilde, voorbereid. Zij was de dochter van een Bourgondisch koning. Zij overleefde haar man verscheidene jaren en speelde een verzoenende rol.
De vadsige koningen

De laatste Merovingers, of afstammelingen van Clovis werden "Vadsige koningen" genoemd. Zij sleten een ijdel leven en lieten het bewind over aan de hofmeier, de beheerders van hun domeinen.
De wijding van Pepijn de Korte

Pepijn de Korte, de zoon van Karel Martel, verjoeg de laatste Merovingische koning en riep zichzelf tot koning der Franken uit. Hij werd gewijd door paus Stefanus II en was de stichter van de dynastie der Karolingers.
Karel de Grote

Pepijn de Korte werd opgevolgd door zijn zoon, Karel de Grote. Deze verdiende goed zijn bijnaam, hij veroverde heel West Europa en werd in Rome, in 800, tot keizer gekroond.
De H. Amandus, apostel van Belgie

Het Karolingisch tijdperk is voor Belgie de tijd der grote missionarissen. Van de VIIde eeuw af ontstonden er abdijen. De eerste werd te Gent door de H. Amandus gesticht.
De abdij van Lobbes

Kloosters en abdijen kenden in de VIIde en VIIIste eeuw een gouden tijd. De abdij van Lobbes (de belangrijkste van alle), alsook die van Stavelot, Aulnes en Fosses getuigen nog van die bloei.
De monniken in de VIIde eeuw

De monniken van het Karolingische tijdperk speelden een grote rol in de beschaving van ons land, zij besteedden hun tijd aan studie, gebed en ontginning van het land. Ze waren tegelijk opvoeders en missionarissen.
De H. Gertrudis

Maar er waren niet alleen mannenkloosters, Karolingische prinsessen stichtten ook vrouwenkloosters. Het beroemste is de abdij die de H. Gertrudis te Nijvel vestigde.
Het Godsoordeel

Hier tegenover leefden ook nog barbaarse gebruiken voort in de Karolingische periode. Inzake recht b.v. werd het godsoordeel erkend. Wanneer twee tegenstanders het niet eens werden, ontmoetten zij elkaar in een tweegevecht: de overwinnaar kreeg gelijk.
De vuurproef

In het begin van de middeleeuwen was het Godsgericht ook wijd verspreid. De betichte moest een gloeiend ijzer in de hand nemen, indien hij niet verbrand was, werd hij vrijgesproken.
Karolingisch krijgsman

Karel de Grote had een uitgestrekt christelijk keizerrijk gesticht. Om het te verdedigen bracht hij een machtig leger van vrije mannen op de been, zij waren zwaar uitgerust met grote helm en stalen kolders.
Ontvoerde Saksers

Gedurende zijn veldtochten in Duitsland, die meer dan 30 jaar lang duurden, ontvoerde Karel de Grote Saksische volksstammen die hij langs de huidige Belgische kust vestigde.
Missi Dominici

Karel de Grote verdeelde zijn uitgestrekt keizerrijk en graafschappen. Om het oog te houden op de handelswijze van zijn graven stuurde hij de "missi" (gezondenen door de heer), afgevaardigden die gewoonlmijk uit een geestelijke en een edelman bestonden en het recht hadden de nalatige graven te straffen.
Eginhard

De biografie van Karel de Grote werd door Edinghard opgesteld. Deze laatste behoorde tot de groep geleerden en schrijvers die Karel de Grote rond zich geschaard had. Heel het levenswerk van Karel de Grote werd met deze woorden samengevat: "Groot in de oorlog, maar nog groter in de vrede"
De dom van Aken

Karel de Grote stierf in 814 te Aken, waar hij in de kathedraal begraven werd. alleen het centrale gedeelte van het gebouw, datgene wat onder de koepel ligt, dagtekent uit de tijd van de grote keizer.
Lotharius

Door het verdrag van Verdun in 843 werd het rijk van Karel de Grote onder zijn drie kleinzoons verdeeld. Ons land kwam toe aan de oudste der drie vorsten: Lotharius. Het zou voortaan Lotharingen heten en als bufferstaat tussen Frankrijk en Duitsland dienen.
De Noormannen

Op het einde van de IXde eeuw vielen de Noormannen ons land aan. Zij kwamen uit Scandinavie op lange zeilboten die dikwijls met een drakenkop versierd waren. Ze werde Vikingen genoemd.
De vlucht van de relieken

De Noormannen waren vreselijke plunderaars, zij vernielden de kloosters en abdijen. De monikken sloegen voor hen op de vlucht om de reliekenkasten voor heiligschennis te vrijwaren.
Arnulf van Carinthie

Pas op het einde van de IXde eeuw verlieten de Noormannen ons land. Arnulf van Carinthie, koning van Germanie, versloeg ze op de oevers van de Dijle in de slag bij Leuven.
Leenhulde en Investituur

In de IXde eeuw ontstond het leenstelsel. Het land werd in lenen verdeeld, aan het hoofd van ieder leen stond een heer die trouw zwoer aan de koning en aldus zijn vazal werd. In ruil verleende de koning hem de investituur van zijn leen, dat door een kluit aarde op een bos takken gesymboliseerd werd.
De wachter

De ridders leefden in grote burchten en voerden dikwijls oorlog onder elkaar. Op de slottoren stond steeds een wachter om het alarm te blazen zodra er gevaar dreigde.
Bouillon

Het kasteel van Bouillon is een van de mooiste middeleeuwse burchten die nog bestaan. Het behoorde tot het Huis van Ardennen dat over het hertogdom Lotharingen heerstte en van de Germaanse keizers afhing.
's Gravenkasteel

Ten westen van de Schelde lag het graafschap Vlaanderen dat een leen van de Franse koningen was. 's Gravenkasteel te Gent is het enige slot van de vroegere graven van Vlaanderen dat nog bestaat.
Lijfeigenen

Rond het kasteel lag het domein waarop de lijfeigenen zwoegden. Hun leven was bijzonder hard, zij moeste een deel van hun oogst aan de kasteelheer afstaan en een aantal werkuren geven voor het onderhoud van het kasteel.
In 't kasteel

Het leven in een burcht was tamelijk eentonig. De dames waren opgetogen wanneer zij minnestrelen of rondtrekkende dichters mochten ontvangen. Deze droegen heldenliederen, zoals het Roelandslied, of naive romans voor.
de jacht

De middeleeuwse heren waren zelden op hun kasteel. Ze gingen veel op jacht om hun tafel van wild te voorzien. De bossen waren vol herten en everzwijnen.
Tornooi

De tornooien waren het grootste tijdverdrijf van de kasteelheren. Het kwam er op aan, in een tweegevecht te paard, zijn tegenstander uit het zadel te lichten. De overwonnene moest een losgeld betalen.
Dood van Roeland

Het leenroerig tijdperk is de tijd van de ridderlijke geest: eergevoel, moed en rechtschapenheid werden in hoog aanzien gehouden. De ideale ridder was Roeland, neef van Karel de Grote die, naar beweerd werd, in de pas van Roncesvalles door de Spaanse Arabieren gedood werd.
Giselbert en Boudewijn met de ijzeren arm

De eerste graaf van Vlaanderen die wij met naam kennen was Boudewijn met de ijzeren arm. Hij leefde in de IXde eeuw en gaf blijk van grote onafhankelijkheid tegenover zijn leenheer koning Karel de kale van Frankrijk. Over lotharingen heerste, in de volgende eeuw, hertog Sigelbert die tot zijn dood aan zijn suzerein, keizer Otto I van Germanie, weerstand boodt.
Bruno van Keulen en Otto I

Keizer Otto I van Germanie versloeg hertog Giselbert. Om het hertogdom Lotharingen beter in zijn macht te houden, duidde hij zijn broeder Bruno, die reeds aartsbischop van Keulen was, als hertog aan.
Notker

Keizer Otto I stichtte in Lotharingen verscheidene prinsbisdommen, het belangrijkste was dat van Luik. Notker, de eerste prinsbischop, was een Duitser. Hij maakte goede wetten, stichtte scholen en bouwde kerken.
Godfried van Bouillon

Op het einde van de XIde eeuw was Godfried van Bouillon hertog van Lotharingen. Hij was te Baisy-Thy, Brabant geboren en sprak onze beide landstalen. Hij nam de leiding van de eerste kruistocht.
Het concilie van Clermont

De eerste kruistocht werd in 1095 door paus Urbanus II op het concilie van Clermont in Auvergne gepredikt. Urbanus II riep alle christelijke ridders ten strijd op om het graf van Christus in Jeruzalem te bevrijden, want de mohamedaanse Turken mishandelden de pelgrims die de heilige plaatsen bezochten.
Kruisvaarders

Deze oproep werd in de meeste landen van Europa beantwoord. De ridders begaven zich op weg naar Jeruzalem. Zij lieten een kruis op hun kleed hechten en werden zo kruisvaarders genoemd. Talloze Belgen namen deel.
Peter de kluizenaar

De kruistocht werd in ons land door Peter de kluizenaar gepredikt. Hij was uit de streek van Amiens afkomstig. Hij was arm, klein, maar welsprekend. Hij trok door onze streken op een ezel. Hij werd als een heilige beschouwd.
De tocht door de woestijn

Duizenden mensen vertrokken naar het Heilig Land, ridders maar ook arme boeren. De meeste kwamen van ellende om voordat ze halverwege waren. Ze werden zwaar beproefd, vooral bij de doortocht van de woestijn van klein Azie. De reis duurde drie jaar.
De verovering van Jeruzalem

Op 15 juli 1099 slaagden de kruisvaarders er in Jeruzalem te overmeesteren. Zij waren nog slechts met veertiduizend, terwijl zij bij hun vertrek tienmaal talrijker waren. Godfried van Bouillon was een van de eersten om in de stad binnen te dringen.
Boudewijn van Rijsel

In de XIde eeuw heerste over het graafschap Vlaanderen een machtige vorst, Boudewijn V van Rijsel. Zijn suzerein, koning Filips I van Frankrijk was maar een kind en Boudewijn werd zijn voogd. Boudewijn V zorgde voor de opvoeding van zijn leenheer zonder ooit van zijn macht misbruik te maken.
Koningin Mathilde

Boudewijn V hed een dochter, Mathilde gehuwd met hertog Willem van Normandie "de Veroveraar". Hij veroverde Engeland in 1066. De geschiedenis van deze tocht is op een groot wandtapijt, dat te Bayeux bewaard wordt, uitgebeeld. Mathildezou dit tapijt zelf geborduurd hebben.
Robert van Jeruzalem

Toen de eerste kruistocht vertrok, was Robert van Jeruzalem graaf van Vlaanderen. Hij kreeg die naam omdat hij Godfried van Bouillon vergezeld had. Na de verovering van de Heilige Stad, keerde hij naar Vlaanderen terug, terwijl Godfried in het oosten bleef en er de titel van koning van Jeruzalem voerde.
Boudewijn met de bijl

De zoon van Robert van Jeruzalem was Boudewijn met de bijl. Hij handhaafde onverbiddelijk het recht. Eens veroordeelde hij een vlaams ridder die de koe van een arme vrouw gestolen had, om levend in kokend water geworpen te worden. Boudewijn was door de machtigen gevreesd maar graag gezien door de kleine man.
Dood van Karel de Goede

Boudewijn met de bijl werd door zijn neef Karel de Goede opgevolgd. Deze handhaafde het recht en verdedigde de armen. Hij maakte zich aldus vijanden die hem vermoordden terwijl hij in een kapel te Brugge aan het bidden was. Het volk vereerde hem als een heilige en een martelaar.
Diederik van den Elzas

Na de dood van Karel de Goede werd Diederik graaf van Vlaanderen. Hij nam deel aan de tweede kruistocht en bracht uit Palestina de reliek van het Heilig Bloed terug. Dit is de oorsprong van de beroemde Heilig Bloed processie die nog altijd door Brugge trekt.
Filips van den Elzas

Filips van den Elzas, zoon van Diederik, was de held van de derde kruistocht. Hij sloeg het beleg voor de stad Akko tegelijk met zijn suzerein, koning Filips Augustinus van Frankrijk en met zijn zwager, graaf Boudewijn van Henegouwen. Filips van den Elzas werd voor de stad gedood en Boudewijn van Henegouwen werd graaf van Vlaanderen onder de naam van Boudewijn VIII.